Waarom is Kampen sigarenstad geworden?
Het ontstaan van de sigarenindustrie
Vanaf 1825 begint de bloei van o.a de sigarenindustrie op gang te komen, dit is mogelijk omdat de toenmalige burgemeester Frans Lemker de impulsen geeft de infrastructuur rondom Kampen te verbeteren, nieuwe wegen werden aangelegd en de Ketelmond werd verbeterd, de stad werd zo via de weg en het water (IJssel) uitstekend bereikbaar, zowel voor wat betreft Amsterdam als Duitsland.
Één van de eerste die van deze verbeterde infrastructuur gebruik maakte was de Duitse sigaren-fabrikant Johann Lehmkuhl uit Bremen, reeds in 1826 vestigde hij zich met een aantal mede-werkers in Kampen, de reden hiervan was tweeledig: ten eerste lagen de lonen in Kampen lager dan in Bremen en ten tweede kon hij door de geweldige bloei/groei van de sigarenindustrie in Duitsland daar niet voldoende geschoold personeel krijgen.
Zijn voorbeeld werd weldra gevolgd door anderen. Rond 1870 telt Kampen ongeveer 20 sigaren-fabrieken goed voor werk aan een kwart van de "arbeidende klasse", in 1878 was dit aantal opge-lopen tot 26 en in 1892 tot 35 waaronder 4 grote sigarenfabrieken met plus minus 1050 arbeiders ( drievierde van het totaal). Het vreemde is dat ondanks grote tegenslagen, zoals het in 1850 wederom verzanden van de IJssel waardoor scheepvaartlijnen worden opgeheven en het feit dat Kampen nog steeds geen spoorweg krijgt, de sigarenindustrie blijft groeien, ook nog tijdens de algehele recessie in 1884. Echter in 1885 dreigt het goed mis te gaan, de Amerikanen kopen massaal het Sumatrablad op en de inkoopprijzen schieten formidabel omhoog terwijl de koopkracht afneemt. Niet alleen Kampen krijgt het hierdoor moeilijk maar de gehele landelijke sigarenindustrie krijgt een gevoelige tik (m.n. de goedkope merken).
De sigarenfabrieken
De sigarenindustrie kan gedurende de gehele periode dat deze in Kampen gevestigd is geweest opgedeeld worden in twee groepen namelijk de echte grote fabrieken en de kleinere bedrijven tot 1 mans bedrijfjes toe, de eerste groep werd gevormd door o.a:
1: F.R.P. Verdoorn met o.a het merk Wascana,
2: Hendrikus v.d. Sluis (S.S.K.) die in 1898 de fabriek van v.d. Mijde kocht en sigaren produceerde onder het van v.d. Louwers en de Groot uit Zeelst overgenomen merk Nederlandse Munt en met de merken Havanna Karakter, Vossenbreurs en het nu weer door Karel van Susante bekende merk "Oud Kampen". Tevens werden er sigaren onder algemene namen verkocht. Deze algemene namen zoals b.v. Rector werden door meer sigarenfabrieken gebruikt.
3: Fam. Boele (la Bolsa) met het bekende merk Uiltje en daaraan verwante reklame banden.
4: Smit en ten Hove met o.a. het merk Balmoral.
De tweede groep werd dus gevormd door de kleinere bedrijfjes en éénmans zaken, deze bedrijfjes waren vaak afhankelijk van meerdere thuiswerkers die voor hun de sigarenproduktie verzorgden. Dat er een bepaalde periode geweest is (1892 1910) dat ook de grote fabrikanten zich bedienden van thuiswerkers lag hem in het feit dat de grondstofprijzen sinds1885 nog steeds hoog lagen, om toch goedkoop te kunnen produceren bediende men zich dus van thuiswerkers, zo behoefden de fabrikanten geen grote fabriekshallen te bouwen, kon er worden bespaard op machines, verlichting en verwarming.
Een andere reden om thuiswerkers aan te trekken was dat de directeuren van de sigarenfabrieken als de "dood" waren voor ophitsing en sociale onrust onder het personeel. Vakbonden en het lidmaatschap hiervan waren uit den boze, op deze manier werd via het "verdeel en heers" systeem de werknemer in de hand gehouden.
De thuiswerkers produceerden sigaren tegen stukprijs: fl. 4.50 per duizend voor vormwerk (sigarenplank) fl. 6.50 per duizend voor handsigaren. De thuiswerker was verplicht zelf de tabak af te halen bij de fabriek, deze te strippen en de sigaren te laten drogen, per duizend sigaren moesten er gratis 20 extra worden gemaakt ter compensatie van eventuele "miskleuren" bleek na controle door de fabriek dat er geen of weinig miskleuren in de partij zaten dan kreeg de thuis-werker voor de "zondag" 4 Ã 5 sigaren terug de rest was voor de fabriek (gratis).
Na 1910 werd geleidelijk aan weer gekozen voor fabricage van de sigaren in de fabriek zelf alleen het strippen van de tabaksbladeren en het maken van sigarenkistjes werd nog uitbesteed aan thuis-werkers of hierin gespecialiseerde bedrijven. Tot aan het eind van de sigarenindustrie in Kampen is deze situatie onveranderd gebleven, er werd geproduceerd voor eigen merken maar ook voor collega sigarenfabrikanten en kon men niet in de eigen behoefte voorzien dan werden er gewoon elders, o.a. in Duitsland sigaren gekocht en onder eigen merk verkocht.
De teloorgang van de sigarenindustrie.
Was er vanaf 1825 een gestage groei in de sigarenindustrie te zien geweest, de teloorgang ging met rasse schreden, voor 1940 waren er in Kampen nog 225 sigarenfabrieken van éénmans zaak tot fabrieken met honderden personeelsleden, allemaal met een officiële vergunning tot het verwerken van tabak. Na 1945 was er niet veel meer over, in de oorlog kon heel weinig geproduceerd worden en toen de produktie van sigaren weer op gang kon komen stapte met name de jongere generatie massaal over op het roken van shag en sigaretten. De sigaar was uit de "mode" alleen de "ouderen" rookten nog sigaren. De eersten die hier het slachtoffer van werden waren de kleine bedrijfjes terwijl de "grote jongens" overleefden, later zult u zien dat het andersom ook kan. Toen de groten dus overleefd hadden was niets te dol om de gunsten van de roker te paaien. De Kamper sigarenfabrieken moesten opboksen tegen andere landelijke fabrieken zoals Washington uit Baarn, Willem II uit Valkenswaard, Agio uit Duizel en Ritmeester uit Veenendaal om er maar een paar te noemen. Niet alleen de prijs van de sigaar was een wapen om de rokersgunsten te verkrijgen ook de verpakking speelde een belangrijke rol, een mooi bandje met fraaie afbeelding in even fraaie kleuren om de sigaar en een prachtige zelfde band maar dan op groot formaat onder in de doos sprak menig kind maar ook ouder aan, zorg dat er een mooi album te bestellen is waar de banden in kunnen en menig vader, oom en opa zal voor de verza-melwoede zwichten en overstappen op een ander merk om toch vooral geen band of serie te missen.
Dat de Kamper "groten" toch ten onder zijn gegaan kwam met name door de produktiekosten, zo kon men in Brabant en Limburg vanwege de lage lonen veroorzaakt door de grote werkeloosheid daar door het stopzetten van de turfafgravingen de sigaren voor fl. 0.50 per duizend goedkoper produceren
Gelukkig bestaan door verkoop van rechten nog heel veel ooit in Kampen geproduceerde merken, Smit en ten Hove verkocht Balmoral aan Douwe Egberts die reeds het merk Panter bezat, D.E. heeft later beide merken verkocht aan de "sigarengigant" Agio van A. Wintermans.
De firma la Bolsa verkocht het merk Uiltje aan de Britisch American Tabacco Coop. die ook reeds de merken Velasques, Martines en Duc George in haar bezit had. Het merk Uiltje is na verkoop aan deze groep nog een tijdje in Schotland gefabriceerd maar bestaat nu helaas niet meer. De gebroeders v.d. Sluis (zonen van Hendrikus v.d. Sluis) verkochten als laatste in 1978 hun sigarenactiviteiten aan Ritmeester uit Veenendaal. Ook van deze merken worden geen sigaren meer geproduceerd, met uitzondering van "Oud Kampen" Terwijl de grote sigarenfabrieken dus verdwenen zijn komen juist de kleine fabriekjes en éénmanszaken weer opzetten, de éénmans bedrijfjes leveren veelal aan particulieren en aan sigarenwinkeliers die sigaren onder eigen naam uit brengen. De wat grotere bedrijven leveren vaak exclusieve sigaren voor de betere speciaalzaken en voor bedrijven.
Zo fabriceert de firma Ritmeester onder de naam van Karel van Susante in Kampen weer het merk "Oude Kampen" en jawel ook de firma v.d. Sluis is weer actief want naast de handel in tabak en sigarenmachines is men onder de naam "Olifant" in het oude pand van de tabaksfabrikant Fransen weer begonnen met de produktie van sigaren. Ach ja het sigarenbloed kruipt nou eenmaal waar het niet gaan kan.
overgenomen van:
http://members.home.nl/sigarenband/kampen.html