Toch reageren wetenschappers sceptisch op de ‘methode De Groot’. Één van hen is Anton Van Beek, verbonden aan de Technische Universiteit Delft en deskundig op het terrein van de tribologie (alles wat met wrijving, smering en slijtage te maken heeft). Van Beek onderschrijft het nut van het meten van de zuurgraad, maar volgens hem is dat niet genoeg. Hij legt uit dat motorolie toevoegingen bevat, ook wel dope of additieven genoemd. Het is noodzakelijk en tegelijkertijd bij zijn weten onmogelijk, om de hoeveelheid additieven te meten. Er zijn er simpelweg teveel: Additieven die een smerende werking hebben, die voorkomen dat olie schuimt, dat er vuil op de cilinderwand neerslaat, dat de katalysator vervuilt, en ga zo maar door. Als je de olie niet ververst, dan verdwijnen op een gegeven moment deze toevoegingen en krijg je slijtage op bepaalde plekken in de motor. Het gevolg van deze slijtage is dat je óf meer olie gaat gebruiken omdat je vaker moet bijvullen, óf meer benzine gaat gebruiken omdat de motor minder efficiënt werkt. Wil je dus olie besparen, door niet te verversen, dan ben je meer geld kwijt aan benzine, óf moet je toch vaker dan anders je olie bijvullen.
Volgens hem is het logisch dat autofabrikanten een ‘veilige marge’ kiezen bij het vaststellen van het aantal kilometers waarna je je olie zou moeten verversen. Zij gaan uit van een gemiddeld autogebruik, terwijl juist de wijze waarop je je auto gebruikt, bepalend is voor de snelheid waarmee de toevoegingen worden opgebruikt. Bij iemand die veel korte stukjes rijdt, vaak een koude start maakt, zal de oliekwaliteit sneller achteruit gaan dan iemand die vaak lange stukken rijdt, en daardoor de olie warm laat worden. Inmiddels zijn nieuwe auto’s steeds vaker uitgerust met sensoren die het autogebruik meten, en afhankelijk daarvan aangeven wanneer het tijd is voor een servicebeurt, waarbij de olie wordt ververst.Statistieken: Geplaatst door Citrobenz — 14 apr 2008, 13:51
]]>