Goedendag mede-Benzers.
Nee, een regelmatige "poster" ben ik niet, enerzijds omdat ik doorgaans niet zoveel te melden heb en anderzijds omdat ik geen liefhebber van typen ben (ik kan het ook maar met twee vingers en dat vind ik al heel wat). Maar de laatste maanden zijn er wat veranderingen in mijn wagenpark opgetreden en wellicht vinden jullie het wel leuk om daar deelgenoot van te worden.
Zo'n drie maanden geleden begon het motortje van mijn rusty but trusty Vauxhall Cavalier, die ik hoofdzakelijk voor woon-werkverkeer gebruikte, kuren te vertonen en na het vervangen van de bougies, bougiekabels, verdeelkap, rotor en condensator, bedacht de garage dat het wel eens aan de ontsteking zélf zou kunnen liggen. Nu zijn Vauxhalls best leuke auto's, maar knap lastig als het om de onderdelenvoorziening gaat, maar gelukkig had ik bij aankoop van de auto een zak met spullen gekregen, waaronder een gebruikte ontsteking. Toen ik die 's avonds evenwel naar de garage wilde brengen, merkte ik al gauw dat mijn auto een rookgordijn creëerde van hier tot London. Gekoppeld aan het feit dat ik al maandenlang om de paar weken een litertje koelvloeistof had moeten bijvullen, was het zelfs voor een leek als ik niet moeilijk om te bedenken dat het hier wel eens om een defecte koppakking zou kunnen gaan, hetgeen de volgende dag door de garage werd bevestigd, met de toevoeging dat reparatie een kostbare zaak zou worden.
De vraag was: wat nu? Aan de ene kant was ik toch wel behoorlijk gehecht aan die Engelse Ascona-twin met zijn malle neus, maar aan de andere kant leek het me niet zinvol om veel geld te steken in een autootje van 700 Euro. Bovendien wilde ik nu ook wel eens naar mijn werk in een echt leuk voertuig, dus gauw naar de site van Speurders om op zoek te gaan naar een passende vervanger. Mijn bestedingsplafond verhoogde ik naar het lieve sommetje van 4000 Euro, want ik kwam er al vrij snel achter dat er onder de 1000 Euro maar weinig leuks viel te halen. Mijn oog viel op een fraaie W123 230 coupe uit - interessant! - begin 1977, die er nog zeer goed uitzag, op de foto's althans. Volgens de eigenaar was het ook daadwerkelijk een zeer goede auto met enkel wat roestschade aan beide achterwielkuipranden, maar dit zou voor slechts 400 Euro hersteld kunnen worden. Ik kreeg ook nog een heel moeilijk verhaal te horen over hoe het de wagen van zijn stiefvader was, die ernstig ziek op bed lag, en hoe zwaar het de familie viel om de auto derhalve te moeten verkopen, maar ik laat me maar niet uit over de geloofwaardigheid van dat verhaal. Daags daarop ging ik helemaal naar Apeldoorn om de auto te bekijken in gezelschap van mijn ex-vrouw en haar nieuwe vriend, zodat het in elk geval een gezellig ritje werd. Toen we de auto van een afstand waarnamen zag ik de roest onder de voorbumper al zitten en eenmaal dichterbij werd het nog dramatischer, want ook op andere plekken vielen de nodige blaasjes onder de lak al te zien. De door de eigenaar reeds vermelde wielkuipranden waren compleet doorgerot en dit gold ook voor de achterbumper, die alleen door de chroomlaag nog bij elkaar werd gehouden. Toen ik de verkoper zei dat het niets voor mij was, antwoordde hij breed grijnzend dat hij de auto diezelfde dag aan nog minstens vijf anderen zou kunnen verkopen, maar een maand later stond het ding nog steeds op Speurders. Tja......
Na bij de lokale MacDonalds iets te hebben gesnackt, besloot ik te gaan kijken naar een auto die mijn aandacht al had getrokken nog voordat de koppakking van mijn Cavalier de geest gaf, een groene Vauxhall Victor uit 1965. die bij een handelaar in Wateringen stond. Je zou denken dat ik nu wel klaar was met Vauxhalls, maar deze leek precies op een kleine Amerikaan en mijn profiel maakt wel duidelijk dat ik een zwak heb voor Amerikanen, dus wij weer helemaal terug naar het Westland, waar ik na een korte proefrit en twintig rondjes lopen om de auto hem pardoes kocht, hiertoe aangemoedigd door mijn ex en haar vriend, die het ook een heel leuk bakkie vonden. En zo kachelde ik een uurtje later op de A4 naar huis in een heel oude Vauxhall, met in het kielzog mijn ex-vrouw achter het stuur van mijn 280TE.
Eenmaal thuisgekomen sloeg de twijfel echter reeds toe, want dit was eigenlijk een veel te mooi autootje voor dagelijks gebruik door weer en wind. En de onderdelenvoorziening was zo mogelijk nog beroerder dan bij de Cavalier..... Na een week ging Kermit (zoals ik hem inmiddels had gedoopt) alweer in de verkoop en besloot ik nu maar voor Duitse degelijkheid te kiezen, maar dan wel iets dat ik niet al te leuk zou gaan vinden, want vijf blijvertjes in het wagenpark vond ik meer dan genoeg. Mijn oog viel toen op een Mercedes 220 uit 1972, die recentelijk nieuw gespoten en getectyleerd was en voor een alleszins redelijke prijs werd aangeboden, zeker toen ik hem vergeleek met ander W115's, die voor vergelijkbare vraagprijzen op de foto's al overal roestplekken vertoonden. En deze liep nog op LPG ook, dus hoe goedkoop wil je rijden (dacht ik toen)! Deze keer kon er niemand met me mee, maar het was zondag, dus van overschrijven zou toch geen sprake kunnen zijn. Toen ik het adres in een Deventer doolhof-nieuwbouwwijk eenmaal had gevonden, zag ik de witte Benz al staan en, hoewel ik tot voor kort de W115 maar een saaie bak vond, ik vond hem meteen leuk. Had ik dat nou maar niet gevonden....
De proefrit verliep goed, de auto reed, remde en stuurde prima en de stuurversnelling liet zich gemakkelijk bedienen, zeker vergeleken met het driebakje in Kermit, waar je enorme slagen moet maken en telkens weer even moet zoeken naar de juiste gang. Ik kreeg nog wat van de prijs af, betaalde handgeld en sprak met de verkoper af dat ik de auto een week later zou ophalen.
De zaterdag daarop was het stralend weer, dus gleden mijn vriend Hans en ik met een stoere blik op onze snuit en het dak naar beneden in mijn '67 Cadillac richting de Hanzestad. Het overschrijven verliep vlot en de verkoper feliciteerde mij met mijn nieuwe aanwinst, waarop ik antwoordde, "nou, dat moet nog blijken". Hoe profetisch mijn woorden waren bleek een uur later, toen we op de snelweg in een file terechtkwamen en van soepel schakelen bij de Benz ineens totaal geen sprake meer was, want wat ik ook probeerde, het ding wilde niet meer in z'n één of twee...... Gelukkig kon ik met slippende koppeling nog wel in de derde versnelling wegrijden en de vierde was ook nog te gebruiken, maar 10 km van huis weigerde de bak helemaal dienst en had ik alleen nog maar de derde versnelling over. Zelfs in z'n vrij zetten lukte niet meer, dus op de pechplaats sloeg de auto pardoes af toen ik met de voet op de rem de koppeling liet opkomen. Ironisch genoeg had mijn vriend vanuit mijn Caddy al geseind dat hij naar de vluchtstrook moest, want er kwam een enorm geratel onder de meterslange kap vandaan. En zo stonden er dus twee auto's van dezelfde eigenaar op dezelfde pechplaats met de kap omhoog..... Het euvel aan de Cadillac bleek reuze mee te vallen, want er was slechts een bout verdwenen, zodat de bevestigingsbeugel van de dynamo tegen de ventilator klapperde, iets dat Hans provisorisch met een ijzerdraadje wist op te lossen. Diezelfde Hans constateerde ook dat er bij de Mercedes vlakbij het schutbord een busje ontbrak, waardoor het hele schakelmechanisme lam kwam te liggen. De inmiddels gewaarschuwde Wegenwacht (wat zouden we zonder die mannen moeten) bond één en ander met tie-wraps weer aan elkaar, zodat ik in elk geval thuis kon komen. Later die week bleek de boosdoener een onderdeel van 8 Euro en 10 cent te zijn, dat gewoon nog bij de dealer verkrijgbaar was.....
Goed, nu had ik dus ineens twee Benzen, terwijl ik in het verleden nota bene altijd mijn twijfels had gehad aan het merk met de ster vanwege diens dubieuze rol in de Tweede Wereldoorlog. Maar dat kun je de Duitsers van nu niet meer kwalijk nemen en hun auto's al helemaal niet en eerlijk is eerlijk, ze maken verdraaid goede producten! Helaas bleek de Benz die ik net had aangeschaft niet zo heel erg goed meer te zijn..... Het schakelen ging nog steeds erg moeilijk (een andere vriend van me, die ik een stukje in de auto liet rijden, kreeg hem met geen mogelijkheid van twee naar drie, zodat we op de vluchtstrook maar weer van plaats moesten wisselen), het linkerachterraampje wilde niet naar beneden, de kachelaanjager deed helemaal niets (behalve de zekering door laten slaan als je hem wilde bedienen) en de klepzittingen zijn versleten, zodat er een ietwat "kruidige" walm uit de uitlaat komt. Dat laatste laat ik maar even zo, want de auto rijdt wel goed en het kost nu allemaal al veel meer dan de bedoeling was, het schakelmechanisme is inmiddels grondig aangepakt en helemaal voorzien van nieuwe rubber ringen en busjes, maar ik heb nog steeds geen ventilatormotor, waarvoor ik inmiddels al wel een advertentie elders op het forum heb geplaatst (dus help me, vrienden).
Inmiddels is de Cavalier gelukkig verkocht, maar Kermit staat nog steeds op de oprit (niemand is geïnteresseerd in oude Vauxhalls) en brengt me iedere dag trouw naar mijn werk, maar ik hoop hem wel voor de winter te hebben verkocht, want het gaat me een beetje aan mijn hart om met zo'n mooi autootje door de pekel te moeten rijden. Het alternatief is hem te stallen, maar ik heb al zoveel auto's waar ik nauwelijks mee rij, waaronder de 280TE (en die moet zéker blijven). De W115 is waarschijnlijk weer een oliedomme aankoop geweest (één van de velen), maar ondanks de problemen vind ik het nog steeds een leuke auto en afgezien van het belabberde schakelen, wat nu hopelijk tot het verleden behoort, rijdt hij uitermate plezierig. Ik zit er zelfs nog beter in dan in mijn 280, want zo'n W115 is ruimer dan een W123, vooral achterin. Daar hebben de ontwerpers van de W123 toch wat steekjes laten vallen... Ik leg me dus maar bij mijn aankoop neer en ik hoop dat het met die ventilator ook goed komt, want een ding is zeker: ik koop nooooooit meer een andere auto!
Kees.