Hallo allen,
Ik heb afgelopen weekend mijn kleppen gesteld en meteen de olie vervangen van mijn 200D. Ik heb wat fotos'gemaakt en er een verhaaltje over geschreven, wellicht interessant.
Ik merk geen verschil aan de motorloop, maar het geeft toch een gerust gevoel dat ze nu goed staan. De inlaatkleppen stonden veel te ruim 0,30 ipv 0,10 mm.
Hier een artikeltje:
Kleppen stellen van Mercedes dieselmotoren OM 621,615,616,617
(o.a. 190D, 200D, 220D, 240D, 240D 3.0, 300D)
Kleppen
De kleppen in een verbrandingsmotor hebben geen makkelijk bestaan. Afhankelijk van het type auto en de snelheid openen en sluiten ze tot wel zo’n 50 keer per seconde. Ze worden blootgesteld aan de hoge temperatuur in de cylinder en daarbij komt nog dat de uitlaatklep in geopende toestand bijna volledig omringd wordt door met hoge snelheid langsstromende hete verbrandingsgassen. Door zijn constructie heeft een klep practisch maar 2 manieren om zijn warmte af te voeren; via de klepsteel naar de klepgeleider of via de klepschotel naar de klepzitting. De belangrijkste afvoer is naar de klepzitting maar deze wordt helaas elke keer dat de klep opent onderbroken. De afvoer via de lange en dunne klepsteel is beperkt maar constant.
De klepspeling zorgt er op de eerste plaats voor dat de klep vrijloopt van de nokkenas zodat hij altijd geheel kan sluiten. Verder zorgt deze speling ervoor dat er altijd olie tussen de klepstoter en de nok kan komen en tenslotte heeft de mate van de speling ook nog wat invloed op de tijdsduur dat de klep gesloten blijft per omwenteling (en daarmee de warmteafvoer).
Door het voortdurende openen en sluiten van de klep zal deze altijd enigszins inslijten op de klepzitting, daardoor dieper in de zitting vallen waardoor de klepspeling langzaam minder wordt. Een kleinere speling zorgt ervoor dat de verhoging (de nok) van de nokkenas eerder contact maakt met de klepstoter en zo ook iets eerder de klep zal openen (én iets later zal sluiten). Hierdoor kloppen de openings- en sluitingstijden van de kleppen niet meer waardoor de motor niet optimaal kan presteren.
De resultaten zijn;
• Slecht startgedrag (compressieverlies door te vroeg openen uitlaatklep),
• hoger brandstofverbruik,
• Vieze uitlaatgassen (roet!),
• Vermogensverlies (bijna ongemerkt daar het natuurlijk langzaam voortschrijdt).
Wanneer de klepspeling nog verder afneemt zal deze op een gegeven moment nul zijn en de klep komt niet meer los van de nokkenas. De smering van de nok en de stoter is dan onvoldoende waardoor ze op elkaar kunnen invreten.
Benodigdheden
1. Kleppenstelsleutels, 2 gebogen sleutels 14 mm (normale 14 sleutels zijn lastig te gebruiken)
2. Voelermaatjes 0,10 mm – 0,30 mm (en eventueel 0,15 mm en 0,35 mm)
3. Veerschotelsleutel (deze sleutel om een eventueel meedraaiende veerschotel vast te houden is meestal niet nodig)
4. Ratel, kort verlengstuk en dop 24 om de motor rechtsom te kunnen draaien (niet perse nodig).
5. Sleutel 13 en ander gebruikelijk gereedschap om de kleppendeksel en gasstangen, carterontluchting etc. los te maken.
Indien de kleppendeksel van de motor olie lekt, zorg dan meteen voor een nieuwe kleppendekselpakking daar deze toch gedemonteerd wordt. Een schoongemaakt of nieuw (3.0) luchtfilter kan ook nooit kwaad, een vuil luchtfilter verhinderd de luchttoevoer van de motor en geeft dezelfde verschijnselen als hierboven.
Het afstellen
Bij de dieselmotor is het zaak elke 20.000 km de kleppen te stellen (of te controleren). De afstelwaardes zijn:
• Inlaatkleppen koud: 0,10 mm speling
• Uitlaatkleppen koud: 0,30 mm speling
Bij warme motor 0,05 mm optellen bij de speling, maar stel de motor bij voorkeur koud.
Maak de omgeving van de kleppendeksel enigszins schoon om te voorkomen dat vuil in de motor terecht komt.
• Maak de gasstangetjes los van de hevel aan het kleppendeksel en maak de kabel van de handgasverstelling los, of schroef de hele hevel met stangetjes en kabel los van het kleppendeksel.
• Maak de onderdrukslang van de rembekrachtiging los (bv. door de moer op de rembekrachtiger los te draaien) en draai de slang weg boven de motor.
• Verwijder de aansluiting voor de carterontluchting
• Schroef de moeren of bouten van het kleppendeksel gelijkmatig los en neem het kleppendeksel omhoog van de motor.
De nokkenas en klepsturing is nu bereikbaar. De klepspeling wordt gemeten met de nok van de betreffende klep omhoog wijzend, eventueel enigszins schuin wegwijzend van klepbedieningshevel die tussen de nokkenas en de kleppen zit. Meestal staat de motor al wel zo dat 1-2 nokken juist omhoog staan.
Zo niet draai dan de motor zover rechtsom (met de klok mee) totdat dit wel het geval is. De motor mag niet andersom gedraaid worden omdat de distributieketting maar aan 1 kant gespannen is. Andersom draaien zou de ketting aan de andere (linkerkant) spannen waardoor de kettingspanner kan beschadigen, de kettinggeleider kan verbuigen EN er ontstaat een afwijking tussen de draaiing van de krukas en de nokkenas waardoor klepschade kan ontstaan. Dit is ook de reden waarom de motor NOOIT verdraaid mag worden middels de bout op het nokkenastandwiel (ook al lijkt dit verleidelijk), dit heeft hetzelfde effect op de distributieketting!
De motor wordt bij voorkeur verdraaid door een passende dop met verlengstuk op de bout in de krukaspoeli te zetten. Soms is het lastig (zoniet onmogelijk zonder het verwijderen van de ventilator/kap) om deze bout te bereiken (bv. in geval van stuurbekrachtiging en andere opties). Het is dan mogelijk de motor op andere manieren te draaien, te weten:
1. Draai de motor via de moer op de stuurbekrachtiginspomp, dit kan wel omdat deze op de krukaspoeli is aangesloten.
2. Draai de motor middels de koelventilator, eventueel de v-snaar tegelijkertijd wat aandrukken of spannen.
3. Zet de auto in de 3e of 4e versnelling en trek hem zover zodat de motor meedraait.
4. Maak kort gebruik van de startmotor, zodanig dat de motor niet start!
Er kan nu gemeten worden. Maak duidelijk onderscheid tussen in- en uitlaatkleppen. Aan de linkerkant van de motor is te zien dat het (meestal roestige) uitlaatspruitstuk op die plaatsen is aangesloten waar de uitlaatkleppen zitten. Het inlaatspruitstuk is van aluminium en dus meestal grijs van kleur. Van de voorkant van de motor af gezien is de eerste klep een uitlaatklep, gevolgd door 2 inlaatkleppen, gevolgd door 2 uitlaatkleppen, gevolgd door 2 inlaatkleppen en helemaal achterin tenslotte een uitlaatklep (5 cylinder motor is afwijkend!).
Neem nu de voelermaatjes ter hand en steek deze vanuit de linkerkant (van de voorkant gezien) tussen de nokkenas en de klepbedieningshevel. Past het juiste voelermaatje er niet tussen dan dient de klep gesteld te worden. Gaat het voelermaatje daarentegen zeer losjes door de spleet, kijk dan met het volgend grote maatje of de speling niet veel te groot is. Probeer bv. bij een uitlaatklep of zeker voelermaatje 0,35 mm niet past wanneer 0,30 mm ingesteld moet worden. Het passende voelermaatje moet enigszins stroef door de spleet gaan.
Wijkt de speling af dan gaan we stellen vanuit de rechterkant van de motor (van de voorkant gezien). Neem de 2 stelsleutels en plaats deze onder elkaar op de 2 moeren onder de klepbedieningshevel. De onderste moer is een borgmoer en deze moet dus rechtsom gelost worden, plaats deze sleutel dan ook zo dat er ruimte is om de sleutelarm naar links te bewegen. Moet de klepspeling nu vergroot worden, dan moet de bovenste stelmoer ook rechtsom gedraaid worden totdat het voelermaatje er tussen past. Het kan in dit geval nodig zijn om de borgmoer verder naar beneden te draaien omdat ze anders weer tegen elkaar komen.
Moet de klepspeling verkleind worden, dan wordt de stelmoer linksom gedraaid. Doe dit met het voelmaatje tussen de spleet totdat deze stroef zit. De borgmoer moet nu verder dan oorspronkelijk terug omhoog gedraaid worden en meestal is het nodig om de sleutel opnieuw op te steken. Probeer bij het vastdraaien van de borgmoer de stelmoer niet te verdraaien (dit is een soort handigheidje).
Mijn ervaring is dat de speling zich na het vastdraaien van de borgmoer weer iets verkleint (door het aandrukken in de schroefdraad of het iets linksom meenemen van de stelmoer). Stel het voelermaatje dus niet te stroef in, anders blijf je aan het stellen.
Nadat de borgmoer weer is vastgedraaid (goed vast = vast, niet met enorme krachten aan de sleutel gaan hangen) wordt de speling nogmaals gecontroleerd. Als deze toch weer te klein is (of te groot), begin dan weer opnieuw…
Noteer welke kleppen gesteld/gecontroleerd zijn, bv. met een stift op de olieleiding boven de nokkenas of gewoon op een duidelijk papiertje waarop vooraf de kleppen zijn opgetekend. Het is ook handig op dit papiertje bij te houden welke kleppen gesteld moesten worden en hoeveel, dat kan op de lange duur een goed beeld geven over de motor.
Draai nu de motor verder om de rest van de kleppen te meten en evt. bij te stellen.
Mocht het bij een klep niet mogelijk zijn om de speling te verstellen doordat de gehele klep met veerschotel meedraait met de stelschroef (is mij nog nooit gebeurd), blokkeer dan de klepschotel bij voorkeur met de passende open sleutel die bij de kleppenstelset zit (foto).
Als alles gesteld is kan nog even naar de distributieketting gekeken worden. Ligt deze los op het nokkenastandwiel? Kun je de ketting omhoog trekken uit de tanden? Dan is het wellicht raadzaam om ook de distributieketting een keer te (laten) vervangen. De ketting verlengd zich door slijtage waardoor de synchronisatie van de motor gaat afwijken en de kans op overslaan of breken van de ketting wordt ook hoger.
Voel ook een keer aan de kettingspanner/geleider links (van voren gezien) in het blok. Deze geleider moet met de hand niet of nauwelijks iets naar links ingedrukt kunnen worden.
Monteer nu weer het kleppendeksel, de kleppendeksel pakking moet nat zijn met wat olie. De schroeven gelijkmatig (om en om) niet te vast aandraaien. Monteer de carterontluchting, onderdrukslang en gasstangetjes weer en smeer deze laatste meteen even met een druppeltje olie.
Noteer natuurlijk ook even de kilometerstand zodat de volgende keer alweer gepland kan worden!